TNO doet nader onderzoek naar de veiligheid van gebouwen in alle gevolgklassen, ook CC3, waarin breedplaatvloeren zijn toegepast. Volgens de minister zijn die onderzoeken voor de zomer, of kort na de zomer afgerond.

De minister heeft in eerdere berichtgeving laten weten dat er niet van een acuut veiligheidsprobleem sprake is[1]. Er is dus kennelijk geen moverende reden om snel met het verplicht gestelde onderzoek te starten. U zou op grond van die brief dus kunnen wachten met de start van het onderzoek. U voorkomt daarmee nu het maken van kosten die achteraf wel eens nodeloos kunnen zijn gemaakt. Dat geldt ook voor eventuele kosten voor versterkingsmaatregelen die mogelijk evenmin nodig waren.  Bovendien staat de indicatie van de te maken kosten die de minister heeft opgegeven niet in verhouding tot de werkelijkheid. Deze zijn vele malen hoger. Maar dat ter zijde.

Op 24 maart verscheen de Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 april 2020, nr. 2020-0000179074, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 met betrekking tot de veiligheid van breedplaatvloeren.

Daarin is de verplichting opgenomen om voor gebouwen die vallen in de gevolgklasse CC3, bepaald volgens tabel NB.20-B1 van NEN 8700, onderzoek te doen naar de veiligheid van breedplaatvloeren volgens het Stappenplan van mei 2019 en op grond van dat onderzoek zonodig versterkingsmaatregelen uit te voeren. De minister heeft de gebouweigenaren vanwege de COVID-perikelen 3 maanden meer tijd gegeven dan oorspronkelijk gepland.

 

Het ministerie stelt dat toepassing van dit stappenplan een correcte invulling is van NEN 8700 zoals bedoeld in paragraaf 2.1.2 van het Bouwbesluit 2012. Het stappenplan is een conservatieve benadering waarmee je wel voldoende veiligheid kunt aantonen, maar niet de onveiligheid van de vloeren. Althans niet het niet voldoen aan NEN 8700 dat de wettelijke ondergrens voor constructieve veiligheid beschrijft.

Het ministerie stelt ook dat een met het stappenplan bedoeld onderzoek en rapport worden gelijkgesteld een ander onderzoek en rapport dat naar het oordeel van het bevoegd gezag aantoont dat de constructieve veiligheid van de breedplaatvloeren in het gebouw voldoet aan het gestelde in paragraaf 2.1.2 van het Bouwbesluit 2012.

 

Het ministerie geeft daarbij niet aan hoe dat andere onderzoek kan plaatsvinden. Logisch is dat dit een onderzoek is dat is gebaseerd op de inhoud van NEN 8700 en de achtergrondrapportage die daarbij hoort. [2]

 

De minister van BZK schreef op 2 april aan de Tweede Kamer over een bespreking op 11 maart 2020 op het ministerie:

“Voor wat betreft de uitbreiding van de onderzoeksplicht, geeft TNO een presentatie over de mogelijkheden om bij de beoordeling van die gebouwen naast de nieuwe rekenregels ook de bewezen sterkte van de breedplaatvloeren, sinds 2000 bij een groot aantal gebouwen, mee te nemen. TNO kan een onderzoek hiernaar uitvoeren. De uitkomst van zo’n onderzoek kan mogelijk leiden tot een beperking van de verdere onderzoeksplicht. De klankbordgroep is positief om dit onderzoek te laten uitvoeren. Afgesproken is dat TNO in overleg met o.a. VNconstructeurs en Hageman een onderzoeksvoorstel hiervoor maakt. BZK kan vervolgens opdracht geven aan TNO. Streven is om dit voor de zomer af te ronden. De klankbordgroep wordt verder betrokken.”

 

Dit onderzoek van TNO zou kunnen gaan aantonen – net als jaren geleden voor kanaalplaatvloeren is gedaan naar aanleiding van de brand in de Loyds garage te Rotterdam – dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de veiligheid van alle aanwezige breedplaatvloeren in gebouwen.

De uitkomst van dat onderzoek kan in dat geval inzichtelijk maken dat er geen noodzaak is voor welke onderzoeksverplichting naar de veiligheid van breedplaatvloeren dan ook. Ook niet voor gebouwen in gevolgklasse CC3. Zolang deze reële mogelijkheid bestaat, lijkt het niet erg efficiënt voor de gebouweigenaar hierin te investeren.

 

De minister heeft ondanks indringende vragen van de Tweede Kamer besloten niet op de uitkomsten van dit onderzoek te wachten.

De minister laat zelfs weten:

“Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Gezien het grote belang dat gehecht wordt aan een zo spoedig mogelijk inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling is geen rekening gehouden met de vaste verandermomenten en met de formele voorbereidingstijd voor het bouwbedrijfsleven van tenminste twee maanden vanaf vaststelling van de regeling. Er wordt in dat verband op gewezen dat de notificatietermijn van drie maanden voorafgaande aan de vaststelling van deze regeling in zekere zin ook is te beschouwen als voorbereidingstijd, omdat deze regeling in het kader van de technische notificatie openbaar is gemaakt. Zie voor de notificatie ook onderdeel 4 van het algemeen deel van de toelichting.

Dus 3 jaar na de instorting van een deel van de parkeergarage te Eindhoven, die ten grondslag ligt aan al deze commotie, is er plotseling grote haast, ondanks wat de minister in mei 2019 stelde. Dit terwijl er, ook nadien niet, in geen enkel gebouw met breedplaatvloeren aanwijzingen zijn dat er met die vloeren iets aan de hand zou zijn. Sterker, de vloeren van een aantal als zeer verdacht aangemerkte gebouwen op grond van het Stappenplan zijn proefbelast. Met die vloeren bleek niets mis. De minister gaat hiermee ook voorbij aan de oproep van de Tweede Kamer om het nadere onderzoek van TNO af te wachten.

 

Dr. ir. N.P.M. Scholten

Senior expert bij Expertisecentrum Regelgeving Bouw

 

[1] Citaat uit brief van de minister van 21 mei 2019, kenmerk 2019-0000231607

“Dat meer gebouwen moeten worden onderzocht, betekent overigens niet dat er aanwijzingen zijn van direct onveilige situaties. De NEN 8700 en daarmee ook de door Hageman/TNO afgeleide rekenregels gaan uit van bepaalde veiligheidsmarges en er zijn tot nu toe geen andere gebouwen met breedplaatvloeren gevonden waarbij sprake is geweest van lokaal bezwijken of grote constructieve problemen.”

[2] TNO-060-DTM-2011-03086 Veiligheidsbeoordeling bestaande bouw Achtergrondrapport bij NEN 8700