Helpdeskvraag over aansluiting op publieke voorziening voor gas bij aanvraag omgevingsvergunning in twee fasen
Dr. ir. N.P.M. Scholten, Expertisecentrum Regelgeving Bouw
Inleiding
Aan het Expertisecentrum Regelgeving Bouw (ERB) worden regelmatig vragen vanuit de praktijk voorgelegd over de interpretatie van de bouwregelgeving.
Interpretatieverschillen over voorschriften en bouwtechnische bepalingen zijn aan de orde van de dag. De spanningsvolle wisselwerking tussen de voortschrijdende techniek en het multi-interpretabele recht kan juridische en feitelijke vragen oproepen. Voor advies, toelichting en uitleg kunnen partijen zich afzonderlijk dan wel in onderling overleg wenden tot het ERB. De adviezen en zienswijzen van ERB kunnen duidelijkheid scheppen en eventueel het geschil helpen wegnemen.
Op de site van het ERB kan men nadere informatie vinden over deze dienstverlening.
Inhoud van de vraag
Sinds 1 juli is de aansluitplicht op het gasnet voor kleinverbruikers vervallen. Het overgangsrecht in de Gaswet is als volgt geregeld:
“ARTIKEL XVa 1. Artikel 10, zevende lid, van de Gaswet is niet van toepassing op verzoeken om een aansluiting voor een bouwwerk waarvoor de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel N, van deze wet.”
Sedert 1 juli 2018 luidt de tekst van het Bouwbesluit 2012:
“Artikel 6.10 Aansluiting op het distributienet voor elektriciteit, gas, en warmte
1. ……
2. Een in artikel 6.9, eerste en tweede lid, bedoelde voorziening voor gas is aangesloten op het distributienet voor gas indien artikel 10, zesde lid, onderdeel a of b, van de Gaswet op de aansluiting van toepassing is, en de aansluitafstand niet groter is dan 40 m of de aansluitafstand groter is dan 40 m en de aansluitkosten niet hoger zijn dan bij een aansluitafstand van 40 m.
3. ………”
De toelichting bij dit gewijzigde tweede lid kent de volgende inhoud:
“Met deze wijziging van het Bouwbesluit 2012 wordt artikel 6.10, tweede lid, technisch afgestemd op artikel 10 van de Gaswet zoals dit luidt na inwerkingtreding van de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie).
Artikel 10 van de Gaswet bevat de verplichting van de netbeheerder om zogenoemde kleinverbruikers of grootverbruikers van gas te voorzien van een aansluiting op het gastransportnet als zij daarom verzoeken. Een grootverbruiker is een verbruiker van gas met een aansluiting met een doorlaatwaarde groter dan 40 m3(n) per uur. Een kleinverbruiker is een verbruiker van gas met een aansluiting met een doorlaatwaarde van ten hoogste 40 m3(n) per uur. Met het oog op de transitie naar een CO2-arme energie- en warmtevoorziening zijn met genoemde wetswijziging op de plicht om zogenoemde kleinverbruikers aan te sluiten twee nieuwe uitzonderingen. In de eerste plaats vervalt de aansluitplicht voor deze categorie verbruikers bij nieuwe bouwwerken. Hierop bestaat slechts een uitzondering, namelijk als het te bouwen bouwwerk ligt in een gebied dat door burgemeester en wethouders is aangewezen als gebied waar aansluiting op het gastransportnet om zwaarwegende redenen van algemeen belang toch noodzakelijk is. In de tweede plaats mag de netbeheerder niet meer in een aansluiting op het gastransportnet voorzien in gebieden waar een andere energie-infrastructuur aanwezig of gepland is, die in de verwachte warmtebehoefte kan voorzien, zoals een warmtenet. Dergelijke gebieden worden door burgemeester en wethouders aangewezen.
De voorliggende wijziging van artikel 6.10, tweede lid, zorgt ervoor dat de bestaande verplichting in het Bouwbesluit 2012 om een voorziening voor gas aan te sluiten op een gasdistributienet wordt beperkt tot die gevallen, waarin ook de netbeheerder een taak heeft om in een aansluiting te voorzien voor grootverbruikers of kleinverbruikers. Met voorliggende wijziging is er geen verplichting tot aansluiting op het net meer wanneer de netbeheerder op grond van de Gaswet ook geen taak heeft bij het voorzien in die aansluiting. Met de wijziging van artikel 6.10, tweede lid, gelden aldus voor de gebouweigenaar op grond van het Bouwbesluit 2012 precies dezelfde uitzonderingen op de verplichte aansluiting op het gastransportnet als op grond van artikel 10 van de Gaswet voor de netbeheerder gelden.
Met deze wijziging wordt voorkomen dat het Bouwbesluit 2012 tot aansluiting op het gastransportnet verplicht, terwijl de Gaswet die zelfde aansluiting in het kader van de energietransitie juist tegen gaat.
Op het aansluiten op het gastransportnet van te bouwen bouwwerken waarvoor de aanvraag om vergunning voor het bouwen is ingediend voordat de wijzigingen van de Gaswet en het Bouwbesluit 2012 in werking treden, blijft het oude recht van de Gaswet en het Bouwbesluit 2012 van toepassing. Voor de Gaswet volgt dit uit het overgangsrecht in artikel XVa van de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie). Voor het Bouwbesluit volgt dit uit het algemene overgangsrecht van artikel 9.1.
Nu kent artikel 2.5 van de WABO de mogelijkheid om een omgevingsvergunning in twee fasen aan te vragen. Veelal is dat aan de orde als bestemmingsplantechnisch niet zeker is dat het bouwplan kan en mag worden gerealiseerd.
Vraag
Waar moeten we bij dit soort bouwwerken nu van uitgaan als het gaat om het de aansluitplicht? Of wel: Als een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen en strijdig gebruik in twee fasen wordt aangevraagd, is dan de datum van aanvraag van de eerste fase van toepassing of de datum van de aanvraag voor de fase waarin het onderdeel bouwen is opgenomen?
Antwoord
Op grond van artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo kan een omgevingsvergunning in twee fasen worden verleend, in de regel een ‘gefaseerde aanvraag’ genoemd. Het is daarbij aan de aanvrager om te bepalen welke toestemmingen / onderdelen in de eerste fase zitten en welke in de tweede fase. Veelal gaat de tweede fase over de bouwtechnische beoordeling aan de eisen van het Bouwbesluit 2012.
Om te begrijpen hoe e.e.a. werkt moeten we terug naar de situatie van voor de WABO en naar de toelichting bij het wetsontwerp (TK Vergaderjaar 2006–2007, dossier 30 844, nr. 2), TK Vergaderjaar 2006–2007, dossier 30 844, nr. 3. Onder zowel het regime van de toenmalige Woningwet als de Wabo is sprake van twee beschikkingen met twee verschillende aanvraagdata. De aanvraagdatum is bepalend voor de voorschriften die van toepassing zijn op die aanvraag.
Is dus de aanvraag tweede fase, bevattende de bouwtechnische invulling van het bouwplan, gedaan na 1 juli 2018, dan is dus, de uitzonderingen daargelaten, de nieuwe wetgeving van toepassing en zal sprake moeten zijn van “gasloos” bouwen, zoals dat in de volksmond heet.
Status van deze brief
Opgemerkt wordt dat een door ons gegeven antwoord de status heeft van een advies, zij het dat bij geschillen tussen een burger en een bestuursorgaan, i.c. burgemeester en wethouders, over de interpretatie van een bouwvoorschrift alleen de bestuursrechter definitief uitsluitsel kan geven.